De grasoogst kent traditiegetrouw de verschillende fases van achtereenvolgens maaien, schudden, harken en oprapen. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen de eerste 2 fases verschillend uitgevoerd worden. Bij het maaien is het tijdstip (timing) natuurlijk van groot belang, vandaar dat de volgende vragen beantwoord moeten worden:
- wat is de stand van het gewas,
- wat is de voederwaarde,
- wat zijn de weersomstandigheden,
- maaien met of zonder kneuzer.
Kortom, een aantal afwegingen voor de aftrap van de grasoogst of tijdens het maaien.
We zoomen in op fase 2, het schudden. Om het ruwvoer in goede kwaliteit in de baal of kuil te krijgen, zijn een aantal aandachtspunten van belang bij het schudden.
Tip: je gras goed schudden voor dat je gebruik gaat maken van je hark!
Laten we een toelichting geven bij de vragen die opborrelen bij dit onderwerp.
Waarom schudden we eigenlijk?
Het korte antwoord is dat we het gemaaide gras zo snel mogelijk willen oogsten met weinig voederverliezen voor een goede conservatie. Afhankelijk van het type maaier wordt het gras in zwad of breed neergelegd door de maaier. De taak van de schudder is om het gras op te pakken, te keren en luchtig te verdelen over het perceel. Door het schudden wordt ook een deel van het verzamelde vuil (tijdens het maaien) weer uit het gras verwijderd. Vervolgens kunnen zon en wind de droging verzorgen. Afhankelijk van de omstandigheden kan er worden gekozen om 1, 2 of zelfs 3 keer te schudden (hooi als eindproduct?), of misschien wel helemaal niet.
Zelf schudden of uitbesteden?
Veel veehouders kiezen ervoor om het schudden in eigen beheer te doen, terwijl ze misschien het maaien en inkuilen overlaten aan de loonwerker. Vaak heeft dit te maken met capaciteit, planning en beschikbare arbeid. De fase van het schudden kent net iets minder stress en kan tussen de bedrijven door gedaan worden door “losse” krachten, want het is normaliter niet de meest ingewikkelde klus op het bedrijf.
Toch zijn er nog voldoende punten die aandacht verdienen tijdens het schudden.
Waarop te letten tijdens het schudden?
-
Werkdiepte: De tanden dienen de stoppel uit te kammen, zonder daarbij grond op te pakken.
- Toerental: Het gewas moet opgepakt worden vanaf de stoppel en homogeen verspreid en luchtig gekeerd worden achter de machine. Een passend aftakastoerental ligt meestal tussen 350-500 tpm. Een te hoog toerental kan resulteren in ongelijk schudbeeld en voerverliezen.
- Rijsnelheid: Kijk in het perceel of al het gewas opgepakt wordt en het schudbeeld er goed uit ziet. Afhankelijk daarvan de rijsnelheid aanpassen. Als de schudder naar links/rechts gaat “zwiepen” tijdens het werk, dan is de rijsnelheid te hoog of dienen de stabilisatoren nagesteld worden.
- Hydrauliek: De aangesloten hydrauliek moet in zweefstand gezet worden, zodat de schudder-elementen de contouren van het perceel goed kunnen volgen.
- Schudhoek: De hoek van de rotoren kan worden ingesteld via een pen/gat-verbinding bij de wielas. Afhankelijk van gewaslengte en eindproduct (silage/hooi) instellen naar wens.
Welke opties zijn interessant bij aanschaf van een schudder?
Afhankelijk van het merk zullen bepaalde eigenschappen van de schudder standaard zijn of optioneel (accessoire).
- Anti-wikkelkappen: Vooral bij suikerrijk en plakkerig gewas is de kans aanwezig dat het gras gaat wikkelen om de draaiende wielassen. Hiervoor zijn anti-wikkelkappen beschikbaar ter voorkoming daarvan. Vraag uw dealer voor de juiste afstelling.
- Kopakkerstand: De perceelsvormen en afmetingen zijn overal verschillend. Wanneer je bijvoorbeeld te maken hebt met geren en/of greppels, kan het handig zijn een kopakkerstand te kiezen. Met deze toepassing kan de chauffeur met draaiende schudder achteruit rijden naar de gewenste positie en vervolgens starten. Bij grote, ruime en vlakke percelen zonder afrastering is het vaak eenvoudiger en efficiënter om simpelweg te draaien op de kopakker en vooruit te blijven rijden en schudden.
- Kantschudden: Bijna elke schudder heeft een kantschud-inrichting om, bij de eerste keer rondom het perceel schudden, het gewas binnen de perceelsranden te laten. Soms wordt deze in de praktijk niet gebruikt, maar geeft men bv. op die plekken minder aftakastoeren. Dit resulteer in meer verliezen en/of minder drogingseffect.
------------------------------------------------------------------------------------------------ |
Jelle Hospes Productmanager Vicon | Kverneland Group Benelux September 2021 |